Homepage > Documents > Musician Interview

Metropole Orkest musician interview with cello section leader Bastiaan van der Werf

"Het wordt alleen maar leuker!"

Een interview met Bastiaan van der Werf, aanvoerder cellisten van het Metropole Orkest

Bastiaan komt aanlopen, halverwege een edit-sessie voor een nieuwe productie van het Gustav Klimt kwartet, een strijkkwartet geformeerd uit de strijkersectie van het Metropole Orkest. Bastiaan: "Dit project sluit goed aan bij ons orkestwerk. We zitten in het eindstadium van een nu twee jaar lopend project, waarin we een zevental gitaristen hebben uitgenodigd om een eigen stuk in te brengen voor hun instrument en voor het orkest. En dat kan dan in een jazz, flamenco of pop idioom zijn. In het voorjaar van 2009 zal de CD uitkomen."

Opstreek

Bastiaan van der Werf combineerde een conservatoriumopleiding met een studie musicologie. Na meerdere jaren free-lance werk in klassieke orkesten doet hij in 1991 mee aan het proefspel voor een vacature als cellist bij dit orkest. Bastiaan: "Er was een tweede ronde nodig, omdat de commissie alle kandidaten op grond van hetzelfde stuk wilde vergelijken. Dus zat ik na drie weken weer in de zenuwen, en ik herinner mij het verlossende telefoontje vrij onderkoeld opgenomen te hebben. Maar ik kreeg de baan en toen zat ik ineens in een jazz- en poporkest. Dat gaf best wat aanloopmoeilijkheden, want ik speelde voornamelijk klassieke muziek. Maar ik heb mijn horizon verbreed, vele CD's beluisterd. Zo ben ik in korte tijd gegroeid in de interpretatie van de lichte muziek."

Over de ontwikkeling qua muziek voor de strijkers vertelt hij: "Er is veel veranderd ten gunste van de strijkers. In het begin speelden we toch veel football notes, van die lange achtergrondnoten. Maar Dick Bakker respecteerde een wens vanuit het orkest om in de muziek meer interactie met de strijkers te verkrijgen en zo het potentieel van de sectie beter te benutten. Dus kwamen er speciale weken van de nieuwe arrangementen. Er werden opdrachten met specifieke randvoorwaarden verstrekt aan componisten en arrangeurs en dat bleek een opstapje naar vernieuwing. Nu met Vince Mendoza zijn we in dat opzicht weer aan een nieuwe, interessante fase begonnen. Ikzelf ben steeds meer van deze muziek gaan houden."

Cellist in de strijkerssectie van het Metropole Orkest

Hoe komen de strijkers tot een goede interne afstemming? Bastiaan van der Werf: "Notatie van de streken kan eigenlijk pas goed na de eerste repetitie. Natuurlijk ligt hier een hoofdrol voor de concertmeester, die de algemene richtlijnen voor op- en afstreek aangeeft. Maar meestal pas na na twee dagen in een productie kunnen we de streken finaliseren. In de moderne arrangementen zitten zoveel onafhankelijke strijkerslijnen, dat toch elke sectie voor zichzelf de frasering en articulatie, en dus ook de streken moet vaststellen. En het dogma van alle strijkstokken simultaan omhoog en omlaag is hier echt achterhaald. Er moet een logica binnen je eigen sectie zijn en dat kan betekenen dat je strijkstokbewegingen tegen die van een andere sectie ingaan."

De opstelling van de strijkers is niet onbelangrijk. Bastiaan licht toe: "We spelen steeds vaker in de symfonische opstelling, met de strijkers vooraan gegroepeerd rondom de dirigent. Dat deden we al wel eens bij Jan Stulen, maar we zaten veel vaker in een big band opstelling, waarbij wij allemaal links op het podium achter elkaar opgesteld waren. Nu, onder Vince Mendoza, is de symfonische opstelling eigenlijk de standaard geworden. Dat heeft voordelen: ik zie de streek en de frasering van de andere strijkers veel beter, omdat ik ze niet op de rug kijk. En dat is zo'n enorme verbetering qua informatieoverdracht binnen de groep. Kijk, door de omvang van de strijkersgroep zal de totale orkestbalans altijd een delicate aangelegenheid blijven. We hebben de sterkte van een kamerorkest en dat vraagt onder andere om een speciale aanpak in de bladmuziek. Vince weet altijd een goede balans te bereiken, in elke stijl. Ikzelf ben vertrouwd met een cello-orkestratie in de stijl van Brahms; die wist precies welke patronen hij in de celli schreef. Maar ik zie dat nu steeds meer terugkomen in onze eigen, hedendaagse muziek. Er worden bewust kleuren voor strijkers gebruikt. We verleggen de grenzen, zoals bijvoorbeeld in de productie met Yuri Honing, of die met de Vietnamese gitarist Nguyên Lê. Het voelt dan of we in een soort laboratorium werken, waarin voortdurend nieuwe muziekbronnen uitgeprobeerd worden."

Over de interactie met de andere secties meldt Bastiaan: "De grootte van de strijkergroep en eigenlijk van het gehele orkest maakt, dat we erg sterk zijn in de timing. De afstand is zo klein, dat tijdvertraging meestal geen rol speelt, wat wel het geval is bij een groot symfonieorkest. En dat helpt bij de hippere, ritmische muziek, die Vince bij ons neerlegt. Qua dynamiek geldt ook bij ons, dat er wel altijd een zekere mate van onbegrip tussen koperblazers en strijkers zal blijven bestaan."

Techniek en ervaringen

Er komt een reeks aan technieken voorbij, waarover Bastiaan opmerkt: "Ik heb al verteld, hoe we tot synchronisatie van de streken komen. Soms vraag ik aan de andere cellisten om een bepaalde snaar te gebruiken, bijvoorbeeld de hogere liggingen op de D-snaar, omdat ik daarmee een bepaald karakter aan een unisono melodie wil geven. Dubbelgrepen komen bij ons nauwelijks voor, omdat ons dat teveel beperkt in de toonvorming van de individuele noten. Als wij akkoorden binnen de sectie hebben, dan zijn die eigenlijk altijd gediviseerd, waarbij ieder een enkelvoudige stem speelt. Weet je wat wel moordend is? Veel pizzicato, vlak na de zomerperiode. In de vakantie verdwijnt het eelt na de eerste week, en dan weet ik weer wat me in augustus als eerste te doen staat."

Over het spelen met een het in-ear system leren we het volgende: "Zo'n oortje is niet prettig, al is dat heel persoonlijk. We gebruikten het laatst weer in een opname voor game music. Maar het zet je op een eiland. Je bent afgesloten en je hoort allerlei bijgeluiden van je eigen instrument. Dus als het zonder kan, dan graag. En sowieso kun je op een concert in een grote zaal meer hebben qua volume, dan tijdens een repetitie in de besloten ruimte van de studio." En over microfoontechniek: "De contactmicrofoon is genadeloos. De cello klinkt al gauw elektrisch en een ideale mix lukt gewoon niet. Ik geef daarom de voorkeur aan een overhead microfoon."

Bastiaan noemt een aantal bijzondere projecten: "Ik denk met veel genoegen terug aan de Lorca en Zawinul producties. En natuurlijk ook aan Egberto Ghismonti, waarbij de strijkers van het orkest een aanzienlijke rol speelden. Het was een beetje jammer, dat hij erg veel klassieke muziek op de lessenaar legde, terwijl wij wisten, dat hij ook veel ander repertoire gemaakt heeft. Voor mijzelf was het bijzonder, omdat ik in een duo-bezetting met hem een tweedelig stuk uitgevoerd heb, waarin een prominente rol voor de cello weggelegd was. En als contrast heb je dan het Bacharach easy listening repertoire, dat we met Trijntje Oosterhuis hebben opgenomen. Daar hoor je dan trouwens ook duidelijk weer een verschil in aanpak voor de strijkers tussen Patrick Williams en Vince Mendoza.

Afstreek

En tot slot: "Kenmerkend voor ons werken is de ongedwongenheid. In ons orkest zoeken we naar goed spelende klassieke musici, met vooral een brede muzikale belangstelling. Met de aanpassing aan onze jazzy ritmes loopt het dan meestal wel los. Overigens zitten in mijn cellistengroep diverse collega's, die al uit de improvisatiehoek komen. Weet je, ik heb gewoon enorm geluk gehad met deze baan in het Metropole Orkest. Het wordt alleen maar leuker!"