Homepage > Documents > Musician Interview

Metropole Orkest musician interview with composer, arranger and producer Franck van der Heijden

"Na meer dan tweeduizend arrangementen en vijftien jaar intensief werken ben ik inmiddels een soort van totaalpakket."

Een interview met componist, arrangeur en producent Franck van der Heijden

Opleiding en voorbeelden

Franck van der Heijden studeerde arrangeren en componeren lichte muziek aan het Hilversumse conservatorium. Over die periode vertelt hij: "Ik kreeg vijf jaar les van Kenny Napper. Er was in Hilversum een enorme focus op jazz, en dan liefst de pure bebop. Dat was niet wat ik zelf wilde, namelijk een combinatie van symfonische en popmuziek. Toen ik dat voor mijn eindexamen in 1990 voorstelde, was de reactie: doe nou maar gewoon en schrijf voor big band. Daar knapte ik zodanig op af, dat daarna het arrangeren voor mij een lange periode niet meer hoefde. Ik speelde nog wel gitaar en heb studiowerk gedaan."

Wat hij in Hilversum ook miste was een degelijke opleiding in klassieke orkestratie. Franck: "Dat heb ik mijzelf eigen gemaakt door veel klassieke partituren te bestuderen en muziek te beluisteren. Ik heb heel veel gehad aan Mozart. Die kon geweldig orkestreren; met weinig middelen iets groot laten klinken. Hij liet zijn melodische lijnen in de instrumentatie zo duidelijk uitkomen. Dat kan je vaak één-op-één overzetten in de popmuziek. Als bij hem de eerste violen de hoogte in gaan, zul je altijd zien, dat hij die lijn een oktaaf lager in de tweede violen verdubbelt. Dat principe geldt eigenlijk tot aan Beethoven, hoewel die al weer iets meer divisi in de strijkers hanteert. Of de combinatie van fluit en klarinet in octaven. In de popmuziek moet je niet te diffuus instrumenteren. De impressionisten Debussy en Ravel, en ook Richard Strauss en Strawinsky heb ik iets minder bestudeerd. Wel heb ik weer veel geluisterd naar Amerikaanse componisten en arrangeurs voor pop en fusion en de filmmuziek van John Williams. En als ik een project met een orkest deed, vroeg ik zijdelings altijd aan de bibliothecaris of die nog ergens een Williams score had liggen. Inmiddels weet ik dat hij een team van orkestratoren om zich heen heeft. Al vertelde David Paich me dat Williams in de schetsen al wel veel instrumentatie aanduidingen noteert. Die man heeft zoveel gedaan voor televisie en film; hij is een begrip geworden."

In de jazz liggen zijn Nederlandse voorbeelden bij Jerry van Rooijen en Rob Pronk, of internationaal bekende namen zoals Nelson Riddle. Maar zijn tweede voorname bron is de popmuziek: "Voor mij was de muziek van Toto een groot voorbeeld. Met zes doorgewinterde muzikanten maakten ze zulke voortreffelijke, symfonisch klinkende muziek, weliswaar met behulp van synthesizers. Luisteren naar Jeff Porcaro heeft me veel geleerd over het effectieve gebruik van drums in de popmuziek. Datzelfde geldt voor Steve Lukather op gitaar. Ik heb later het voorrecht gehad om met deze mensen te mogen werken."

De terugkeer naar het arrangeren

Een toeval, ongeveer vijf jaar na het eindexamen, bracht hem terug bij zijn oude ambitie: hij werd in 1995 gevraagd om een eigen compositie voor groot orkest te schrijven bij de introductie van de nieuwe BMW 5-serie. De dirigent van dat orkest, Harry van Hoof, was onder de indruk en suggereerde toen om het bij Night of the Proms te proberen. Franck stuurde demomateriaal op en werd prompt gevraagd om vier arrangementen te schrijven voor Al Jarreau. Dat bleek het begin van een lange reeks muziekbewerkingen voor dat orkest. Franck hierover: "En de organisator van die productie, Jan Vereecke, bracht me weer op het spoor van het Metropole Orkest. Daar had ik wel eens eerder een workshop gedaan, maar in 1996 mocht ik schrijven voor Night of Entertainment. En daarna is Dick Bakker eigenlijk voortdurend blijven bellen. Dus vanaf toen ben ik weer veel gaan arrangeren, maar wel in mijn eigen idioom."

Noodzakelijke bagage van de arrangeur

Gevraagd naar het benodigde gereedschap van de arrangeur antwoordt Franck: "Zijn oren moeten goed zijn; hij moet een groot voorstellingsvermogen ontwikkelen voor kleuren en zettingen. Wat klinkt goed? Hij moet dus veel instrumentenkennis bezitten. Dat hoeft nou weer niet op het detailniveau van de trompetventielen of de posities van de trombone, want musici zijn zo vaardig. Maar je moet wel de instrumentale mogelijkheden kennen. Hoe zou de combinatie klinken, die ik nu noteer? Je moet weten dat een fluit virtuoze passages kan spelen, in tegenstelling tot de hoorns of lage trombones, waar eindeloze snelle loopjes niet kunnen. Of een trompet langdurig boven c driegestreept en dan pianissimo noteren. Veel detail in de pedaalvoering voor harp is ook niet nodig; dat bepaalt de musicus liever zelf. Alleen bij glissandi is het wel belangrijk om de juiste enharmonische notatie aan te geven."

Hij vervolgt: "Er zijn evidente fouten, die jonge arrangeurs maken. Vorig jaar deed ik arrangementen voor Roxette; die wilden zelf veel MIDI arrangementen inbrengen en dan merk je het gevaar van het gebruik van samples. Zoals een lage fluit in een tutti zetting. Die hoor je misschien wel op je computer maar in een echt orkest niet. Of extreem lage hoorns, nog onder de trombones; dat gaat niet werken. In hun geval was de balans tussen hoorns en trompetten problematisch. Je moet weten waar de resonantiefrequenties van een instrument liggen. En je merkt ook wel wanneer een arrangement aan de piano geschreven is. Dan klinken sommige frases niet natuurlijk voor een instrument. Het feit, dat ik ook zing, helpt me bij de blazerslijnen."

Werkwijze

Franck van der Heijden heeft zijn eigen studio. Op de vraag naar zijn werkwijze antwoordt hij: "Een arrangement ontstaat in principe in mijn hoofd. En dat idee voer ik direct in de computer in. Soms ligt de vorm redelijk vast, bijvoorbeeld bij een orkestrale versie van een song voor een artiest. Die willen bij de live uitvoering met orkest toch houvast en dan moet de vorm wel overeenkomen met de CD versie. En dat geldt dan vaak voor de groove, de drums en de baslijnen. Ze raken soms in de war, als ze een onbekende baslijn horen. Veel vrijer ben ik bij het schrijven van speciale ouvertures bij een productie; dan is het bedenken van de vorm en de spanningsboog wel aan de orde."

En over de technologie: "Ik werk met een aantal Macs in een netwerk en een combinatie van Apple Logic en het Sibelius muzieknotatie programma. Goede samples kunnen mij inspireren bij mijn eigen dingen en het vrijere werk. Ik werk veel met de East West Symphony en de Vienna Symphonic Library samples voor het orkestrale werk. En uiteraard maak ik daarmee maquettes voor de producent of de regisseur, in het geval van filmmuziek."

"In de partituur noteer ik veel detail, net zoals Strawinsky dat deed. Dus ook in de popmuziek veel articulatie, dynamiektekens en fraseringsbogen. Bij de strijkers ga ik soms zover, dat ik dubbele bogen noteer, om zowel de frasering van de melodische lijnen als de boogvoering aan te duiden. Het Metropole Orkest bijvoorbeeld werkt in een razend tempo. Daar is het wel handig als ik al die details in de partituur voorbereid heb. Ik schrijf niet meer zo snel als vroeger, maar dat heeft er mee te maken dat met de computer en de samples zoveel meer mogelijk is tegenwoordig. Dan wil je de demo toch ook al goed laten klinken. Voor de dirigent is dat minder nodig, maar voor de zanger of producent wel. Dus als ik dan tijd heb, dan werk ik bij de demo ook aan de juiste dynamiek of een realistisch crescendo in liggende akkoorden. Dat is belangrijk voor de interpretatie. Ik karakteriseer mijzelf meer als een perfectionist dan een pragmatisch iemand; dat weerhoudt je soms van creativiteit, terwijl het er gelijktijdig ook de grootste vriend van is."

"Metronoom tempoaanduidingen zijn niet accuraat; ze zijn een richtlijn, maar het goede tempo is wel essentieel voor de groove. Het interpretatie element komt er later bij; een genoteerde kwartnoot duurt niet precies een kwartnoot. Zo hangt het tempo af van de drummer; daardoor kunnen subtiele tempoverschillen ontstaan, die bijdragen aan een goede groove. Ik ben geen purist en sta open voor terugkoppeling van dirigent of musici. Maar ik meld me wel als ik het gevoel heb, dat er een foutieve interpretatie ontstaat. En als de dirigent daar niet voor ontvankelijk is, loop ik weg uit de repetitie. Dan zou ik me alleen maar blijven ergeren."

Stijlelementen

Franck van der Heijden benadrukt dat de arrangeur over een breed scala aan stijlen dient te beschikken. Hij licht een aantal aspecten toe: "Ik heb een zekere reputatie wat betreft mijn behandeling van de strijkers in de popmuziek. Ik schrijf geen lange noten achtergronden, zo in de stijl van synthesizer strings. Dan heb je alleen een strijkersklank, maar het voegt muzikaal niets toe. Nee, ik creëer bewust een contrapunt, doorgaande tegenlijnen in de diverse stemmen, al is dat meer werk."

Er volgen andere facetten: "Hoewel het een groove moeilijker uitvoerbaar maakt, dubbel ik in de symfonische pop veelvuldig de orkestbassen met de ritmebas. In de bezetting voor Night of the Proms laat ik minder vrijheid, dan wanneer ik voor het Metropole Orkest schrijf. Zoveel mogelijk is alles uitgeschreven, inclusief het hele ritme. Al voeg ik aan de baslijn en de keyboards wel akkoordsymbolen toe." En op de vraag naar het gebruik van akkoordextensies: "In de pop komen reeksen akkoorden met extensies en alteraties minder voor dan in de jazz. Het publiek van Night of the Proms zit daar ook niet op te wachten. Maar vergeet niet dat zulke akkoorden wel degelijk in de popmuziek voorkomen; en er is prachtige muziek met alleen maar drieklanken. Wat ik vaak gebruik, zijn clusters binnen een akkoord; bijvoorbeeld een combinatie van de terts en de kwart van het akkoord. Of de samenklank met de none of de majeur zeven." Franck pakt een gitaar en demonstreert het clustereffect.

"Bij sommige producties schrijf ik niet alleen de orkestpartituur, maar maak ook de backing tracks. Bij een live optreden van Night of the Proms, net zoals bij optredens van een grootheid als Michael Jackson, verwacht het publiek toch dat het net zo klinkt als op de CD. En dus hanteer ik voor zo'n concert dan een studioproductie aanpak. Het orkest speelt met een click track op de koptelefoon, terwijl er allerlei gesamplede tracks meelopen. Sommige zware drumgeluiden kun je trouwens alleen met samples realiseren. Drum loops werken ook heel goed. De drummer hoeft dan niet het hele ritme te doen, want de bass drum, een bewerkte snare drum en de hi-hat klinken in de loop. Dat meespelen met vooraf opgenomen drums vinden ze vaak heerlijk. Ze kunnen dan hun eigen bijdrage toevoegen en hoeven niet te stuwen. Die aanpak heb ik ook gebruikt bij de live uitvoering van de muziek door het Metropole Orkest bij de introductie van de Euro in 1999 in Maastricht. Een click track is ook essentieel, wanneer een werk in losse secties wordt opgenomen. Een voorbeeld daarvan is de leader muziek die ik schreef bij de NOS televisie terugblik op het huwelijk van kroonprins Willem Alexander en Maxima in 2002." Hij start de computer en laat zijn uiterst gevarieerde bewerking van de bruiloftsmars van Felix Mendelssohn-Bartholdy horen, waarin inderdaad ook afzonderlijke secties op de voorgrond treden.

Lopende projecten en toekomstplannen

Franck, over lopende projecten: "Ik doe steeds meer eigen werk. Bijvoorbeeld doe ik nu een project met violist David Garrett, die wereldwijd aan het doorbreken is. In Duitsland zijn er al 500.000 CD's verkocht en staat een nieuwe tournee op stapel. En dan volgt wellicht de Verenigde Staten; we waren al bij Oprah op televisie. In Duitsland heb ik dat repertoire al gedirigeerd met de Staatskapelle Weimar en bij andere gelegenheden met een orkest uit Frankfurt. En David gaat misschien meespelen in een film over het leven van Vivaldi, waarvoor we dan ook de muziek schrijven." Op de computer laat hij een fragment horen van een recente bewerking, waarbij in de demo de gesamplede strijkers mengen met de echte soloviool.

Op de slotvraag, of hij zijn enorme expertise en ervaring niet zou willen doorgeven in het muziekonderwijs, reageert hij: "Ik heb af en toe individuele leerlingen, maar vind het lesgeven moeilijk, want ik heb geen methode. Ik heb het gevoel dat ik algemeenheden overbreng. Ik geef ook wel eens een workshop aan een conservatorium, zoals de Enschedese popacademie. Dan merk ik dat de studenten daar nog niet toe zijn aan mijn verhaal. Zij kunnen nog maar weinig met mijn praktijkgerichte tips en moeten zich eerst nog basisvaardigheden eigen maken. Ik arrangeer en produceer nu al zolang. Ik ben in de gelukkige situatie dat ik de krenten uit de pap kan kiezen, hoewel je in mijn rol nog steeds achter de schermen werkt. Na meer dan tweeduizend arrangementen en vijftien jaar intensief werken ben ik inmiddels een soort van totaalpakket. Maar ik heb ik ook wel veel mazzel gehad en mensen weten mij te vinden."