Homepage > Documents > Metropole Orkest Weblog 2007

Metropole Orkest blog: news, rehearsal and concert reviews (2007)

Metropole Orkest Weblog 2007

Op deze pagina staat de Metropole Orkest (MO) weblog met concertrecensies en reportages over evenementen van het orkest. De foto's, gemaakt op vrijdag 2 maart en zondag 4 maart 2007 tijdens de dirigenten-workshop in het MCO te Hilversum, zijn uit mijn eigen collectie. Pedro Eijbergen maakte de foto's van de MO Big Band in het Bimhuis op 24 januari 2008.

Vrijdag 14 december 2007: Metro People Gotta Move - Gino for Friends

Deze cryptische woorden slaan op het Vriendenconcert in het MCO Hilversum. Het is de eindejaarsuitkering van de Stichting Vrienden van het Metropole Orkest; een donateursconcert, met vanavand als gastsolist Gino Vannelli. Toen de mailing uitging, waren de plaatsen in de studio binnen een uur weg en volgens Hanneke Bloemers, die de vriendenacties organiseert, had ook de Heineken Music Hall wel volgezeten. Het gaat namelijk erg goed met de MO Vrienden; het aantal groeit snel. Volgens nieuwe bestuursvoorzitter Hans Hillen en MO manager Henk Schepers is dat een goede zaak, die echter ook noodzakelijk blijft om af en toe een politieke of maatschappelijke vuist te maken, of om bijzondere projecten te kunnen realiseren.

Nu het concert: voor de pauze werd een mix gespeeld uit producties van het afgelopen jaar. Onder chef-dirigent Vince Mendoza werd geopend met drie delen uit On the Town van Bernstein. Het orkest was uitgebreid met een tweede hoornist en extra houtblazer (David Kweksilber, ook als solist). De traditionele indeling in snel - langzaam - snel werd aangehouden. De ballet-achtige afwisseling van Bluesy licks, tempowisselingen en dynamische uitbarstingen in deel 3 brengt het orkest op dreef. Dan volgt een uittreksel uit Peter en de Wolf, een jazzy makeover van eminence grise Gunther Schuller, die enige weken geleden zelf dirigeerde (lees ook zijn Early Jazz, The Swing Era en The Compleat Conductor). Margriet Vroomans, die de avond presenteerde, was tevens verteller. De muziek kun je typeren als Pimp my Prokofiev; het openingsthema was nu aan een relaxt swingende saxsectie toebedeeld (klarinet lead en ritmesectie) en werd daarmee Blue Peter. De snaterende eend nu niet in de lage hobo, maar wel als gestopte trombone. En zo zat het vol met vondsten. De nieuwe CD ligt in de winkel.

Junior conductor Felix Peijnenborgh, zoon van, had zijn two minutes of fame in Bear, Tiger, Alligator van Vince Mendoza, uit een kinderproject (zie Dirigeren doe je zo, op 2 maart 2007). Een daverend applaus was zijn beloning. In Wayne Shorters Elegant People was de hoofdrol weggelegd voor Leo Janssen op tenorsaxofoon. In dit stuk fascineert de percussieachtergrond bij de ad lib solo; luister maar op de CD van Yuri Honing. De eerste set besloot met een suite uit Ennio Morricone's muziek voor The Mission. Na een start met koorzang op band neemt het orkest het geleidelijk over. Het was er allemaal: veel gebruik van de altfluit in de houtblazers, tremolo strijkers met de subtiele syncopische accenten in grote trom, pauken, harp en pizzicato bassen, het fameuze althobo thema en de opzwepende tropische regenwoudsfeer. Een soort van "Sacre du Orinoco" met Stravinskyaanse akkoorden, tutti-accenten en polyritmiek. Het MO heeft hier vast weer advents-zieltjes mee bekeerd.

Na de pauze een set met Gino Vannelli stukken, nu bewerkt voor orkest (arrangeurs: Simon Leclerc, Martin Fondse, Henk Huizinga en Thijs van Otterloo). De zanger opende met Wild Horses; een rock intro met houtblazer-tremoli en een stevige groove neergezet door ritme en big band. Meteen groeit een ontspannen sfeer tussen zanger en orkest (de high fives tussen Gino en Vince waren niet van de lucht). Op een nieuwe CD (vanavond een primeur, dus) verschijnen de ballads A Good Thing (spannende, mysterieuze opening met tremolo strijkers en iets verderop een prachtige cello lead, altsax solo door Marc Scholten) en Walter Whitman, Where Are You? (harmon mute trompet, Jan Wessels, met unisono zang in intro en coda; bij de houtblazers achtergrond van 2 fluiten, hobo en 2 klarinetten was het kort even Whitman meets Ogerman). In de moderate 4/4 shuffle Woman on Top, een bluesschema variant, zat een verrassend middendeel, waarin ritme stopt en rubato strijkers en zang overblijven, om vervolgens langzaam weer op te bouwen, maar niet nadat we nog 30 seconden waanzinnige up-tempo double time swing mochten ondergaan. Uiteraard ontbraken de hits niet: de ballad Stop, For Your Love (tenorsaxsolo voor Leo Janssen) en in snelle 16th rock stijl Brother to Brother (soli voor Ed Verhoef op gitaar, Paul van der Feen op altsax, met verrassende overgangen voor hout, samen met vibrafoon en glockenspiel en verderop de harpglissandi met percussie-effecten, op een bedje van marcato strijkers met 2 fluiten). Van het virtuoze unisono strijkers coda mochten we, wegens succes, twee keer genieten. People Gotta Move was kundig gecamoufleerd als een moderate funk rock (ritme smaakvol gekleurd met slaggitaar, bongos en shaker), en op Fender soleerde Jasper Soffers. Een puntje van kritiek: het versterkte orkest klonk te hard over de zaalspeakers; zelfs de zang moest om meer geluid vragen. Als toegift klonk een 3/4 ballad, None So Beautiful, met Gino Vannelli aan de vleugel, strijkers, harp en een toefje glockenspiel en pauken. Mooie afsluiting van het MO jaar 2007. Orkest, vrienden en lezers wens ik: een gezond en muzikaal 2008!

Vrijdag 2 november 2007: het Metropole Orkest repeteert voor het Jazz Edison gala

Eigenlijk kwam ik naar het MCO in Hilversum voor een interview met één van de musici, maar de gelegenheid deed zich voor om nog een flink deel van een repetitie mee te pikken. Jörg Achim Keller stond voor het orkest in Studio 3 en was bezig om de stukken voor het Jazz Edison gala 'in te zepen'.

Toen ik binnenliep was het orkest bezig met een Braziliaanse moderne bossa in relaxte sfeer. Al snel werd aangevangen met The Mean Time, een snelle funk-rock voor gastsolist (op het concert dan) Randy Brecker. Eerst werd de gewenste interpretatie toegelicht door de dirigent. Na een doorspeelronde werden de heikele passages eruitgelicht. Producent Hugh den Ouden liep driftig heen en weer tussen zijn partituur en het orkest, om bij het opsporen van foute noten in de bladmuziek te helpen. Als laatste stuk voor de lunch stond Joy Ride op de lessenaar, een moderate funk rock voor het orkest, mannelijke lead zang en backing vocals. Er werd veel werk gemaakt van het 'tempo giusto', dat voor de vocalist de lekkerste groove opleverde.

In de middag werden Tumbleweed, wederom voor Randy Brecker, en enkele stukken voor kleinere bezetting doorgenomen. Het eerste stuk, een medium rock, bevatte listige ritmes ("3 in 4"-riffs) en maatsoortwisselingen (van 4/4 naar 7/8). Ook hier was de 'bit-by-bit' benadering noodzakelijk om de ritmische synchronisatie perfect te krijgen. Net voor ik wegmoest, hoorde ik nog een subtiel strijkersarrangement van de hand van Vince Mendoza, een ballad voor solist, strijkers en ritme. En in zo'n kleine bezetting lag er nog meer op de stapel. Ben benieuwd naar het eindresultaat.

Zondag 28 oktober 2007: de Metropole Orkest Big Band met Bill Dobbins in het Bimhuis

In dit concert door de Metropole Orkest Big Band ("the MOBB") stond Bill Dobbins centraal: componist, arrangeur, dirigent, pianist, hoogleraar aan de prestigieuze Eastman School of Music, maar ook een aantal jaren werkzaam in Europa, met name bij de WDR Big Band in Keulen.

Productieleider Frits Bayens haalde Dobbins naar Nederland voor een MOBB werkweek en een aantal concerten. Het Bimhuis concert wordt uitgezonden op maandag 29 oktober 2007, 22:00 op Radio 6. Alle partituren waren van de hand van Dobbins en het was hard werken; ik heb nog nooit zoveel leesbrillen in het orkest gezien (goeie actie van MetroPearl!) en iedereen was enorm alert.

De eerste set bevatte zes stukken. De opening was een jazz waltz, gecomponeerd voor de WDR Big Band (er worden geen programma's uitgedeeld, dus sommige titels heb ik maar half verstaan; hetzelfde geldt voor sommige, mij onbekende musici. Sorry!) met solos voor altsaxofonist Marc Scholten en Martijn Vink op drums. Er volgde een 7/4 gospel-flavour stuk Lose your life and it will surely find you (een feature voor Leo Janssen op tenorsax). Daarna volgde een grondige herbewerking van een Debussy thema: La plus que lente - Passion Flower, dat een geweldige harmonische facelift onderging (op z'n Frans: beau-toxique) en ruimte bood aan Hans Vroomans op piano. De volgende compositie, Miles Tones Blues on Green, had de standard On Green Dolphin Street als uitgangspunt en verwerkte Miles Davis licks in de secties; solo's waren er voor Ruud Breuls op trompet, akoestische bas en drums. Bill Dobbins zelf speelde de piano in een interpretatie van 'Round Midnight. De set sloot af met Coltrane's Giant Steps, dat als intro een marsachtig karakter had, maar zich dan toch weer ontpopte als de springplank voor Speedy Gonzalesque virtuositeit (zie ook het optreden van 28 februari 2007 >>). Trompet, altsax (Paul van der Feen), piano en drums soleerden.

Na de pauze werd geopend met een Dobbins compositie, die gebaseerd was op een Indonesisch folk-thema en die solotrombone en piano in de schijnwerpers zette. In het arrangement van On a Clear Day was het de beurt aan gitarist Peter Tiehuis; het stuk bevatte Bill Evans melodische lijnen (onder andere geharmoniseerd voor de saxofoonsectie). De volgende standard Darn that Dream verscheen hier verrassend in 3/4 maatsoort. Het concert werd besloten met het vierdelige Concerto for Jazz Orchestra, met vele solisten.

De totaalindruk: het was een muzikaal hoogtepunt. Bill Dobbins heeft een volledig eigen idioom. De harmonisaties zijn zeer geavanceerd, vrijwel alle stemmen bewegen in sectiezettingen langs onafhankelijke lijnen (soms een vleugje Ellington en Bill Holman). Karakteristiek zijn ook gesyncopeerde, quasi be-bop unisono sololijnen (met alleen drum ondersteuning). Prachtige dynamiek (crescendi en decrescendi worden nauwgezet gedirigeerd). Qua klankkleur zit het uiteraard ook goed. Kopersecties met diverse dempers (in de 4-5-koppige trompetsectie hoor je combinaties van flugelhorn, cup en harmon mute, ook 5 flugelhorns; de trombones doen vreselijk mooi 4-stemmig sectiewerk, functionele glissandi, dan weer fluwelen achtergrondjes met bucket, soms is de bastrombone vervangen door tuba). Veel hout in de saxofoonsectie (vaak een combinatie van 2 fluiten, sopraansaxofoon en 2 klarinetten, maar ook 5 klarinetten, met een zeer onafhankelijke basklarinetpartij). Er was echter één effect, dat mij niet kon bekoren. In het laatste werk zaten ritmische klarinetaccenten met een lead, die waarschijnlijk in het 3-gestreepte oktaaf zat (hulplijnen boven de notenbalk); hoewel zeer vakkundig uitgevoerd, wordt de klank van die lead toch echt heel anders dan de rest van de sectie en dat mengt slecht. Tenslotte: ook de rimtesectie (bas en drums, bas en piano in combinatie) had vele uitgeschreven passages; het gehele concert kreeg daardoor een kamermuziek karakter. Kunst en swing, meesterlijk verweven.

Na afloop gluurde ik even in een partituur en raakte kort in gesprek met Bill Dobbins, die me zeer vriendelijk te woord stond. Ik kreeg o.a. de suggestie om veel Shostakovich te bestuderen (redelijk uniek voor een jazzcomponist, leek mij); met name het langzame deel uit de Eerste Symfonie. Thuisgekomen heb ik die partituur uit de kast getrokken: dat wordt weer zwaar blokken deze week!

Zaterdag 20 oktober 2007: Egberto Gismonti en het Metropole Orkest in het Muziekgebouw aan 't IJ

Dit concert werd de afgelopen week op Radio 6 uitgebreid ingeleid met twee uitzendingen over de persoon en de muziek van/rondom de Braziliaanse componist en musicus Egberto Gismonti. Voldoende reden dus, om op deze prachtige herfstavond naar het Muziekgebouw aan 't IJ te reizen (dat velen opgetogen waren over de Amsterdamse avondlucht bleek uit het veelvuldig geflits in het restaurant; misschien als troostprijs, want in de zaal was fotograferen verboden).

Het Metropole Orkest (onder leiding van Vince Mendoza) was voor dit concert gereduceerd tot een kamerorkest met 8 houtblazers (2 fluiten - 2 hobo's - 2 klarinetten - 2 basklarinetten!), 6 koperblazers (2 hoorns - 2 trompetten - 2 trombones), strijkers en enkelvoudig slagwerk. Composities en bewerkingen waren van de hand van de gastsolist.

Hier volgen mijn waarnemingen tijdens de uitvoering (geen partituren gezien, dus ik gok de maatsoorten en tempo- en stijlaanduidingen). Het MO opende met de driedelige Strawa no Sertão Suite (waarvan elk deel ook weer een driedelige vorm bezit, vaak snel-langzaam-snel). Typische Zuidamerikaanse elementen zijn de syncopische onderverdeling van de maatsoorten (I: 4/4 in 3+3+2 achtsten, II: 4/4 in 16-de reeksen, en III: 3/8). Qua idioom komen associaties op met Strawinsky (na de pauze, in Sertões Veredas, hoorde ik klanken uit Apollon Musagète), Copland, Villa-Lobos en Ginastera, maar dat is allemaal gefilterd door het creatieve proces van Gismonti en daardoor toch een geheel eigen stijl geworden.

Egberto Gismonti was de pianosolist naast het MO in het driedelige Música de Sobreviêcia, in 7 Anéis, en A Fala da Paixão (waar het leek of Maurice Ravel en Claus Ogerman samen aan de pastis gezeten hadden en ik durf te wedden een citaat uit het pianoconcert in G gehoord te hebben). De orkestratie is veelal modern-Europees klassiek (Franse school; logisch, gezien de opleiding en biografie van Gismonti), terwijl de (virtuose) pianopartij regelmatig een zijsprong naar de jazz maakt. Het verbindende element is daarbij de Zuid-Amerikaanse ritmiek. In de melodische lijnen vallen het lyrische karakter (in langzame thema's) en de tonale sequensen op. De rolverdeling in het orkest is klassiek, met zeer veel werk voor de strijkers (technieken: tremolo, pizzicato, marcato afstreek-accenten, glissandi, open snaren, soli). Houtblazers produceerden wringende secunde-intervallen, het koper syncopische accenten (al dan niet met dempers), maar beide secties speelden ook melodisch materiaal (klarinetten, hobo en althobo); de trompetmelodie in combinatie met de strijkers deed licht aan Honegger denken. Het slagwerk was voornamelijk van melodische aard (geen enkel Latin cliché gehoord, Gismonti bereikte de locale sfeer met andere middelen). De muziek vroeg in de snelle unisono passages om goede coördinatie tussen de secties en tussen orkest en solist (zwaar werk voor dirigent Vince Mendoza, dacht ik).

Als solist speelde Gismonti vier stukken. Op piano klonk Frevo met snelle ostinati in de linkerhand, waarbij de rechterhand zowel bastonen als bitonale motieven speelde. Halverwege het stuk wisselden de handen van rol; thematisch materiaal werd doorontwikkeld en doorspekt met stride piano accenten. Met Bastiaan van der Werf op cello klonk Bodas de Prato (in 12/8, 9/8 en 4/4); de lyrische melodie vereiste opperste muzikaliteit (op de A-snaar ging het volgens mij tot f#") en deze uitvoering dwong veel respect af. Op de 10-snarige gitaar speelde Egberto Gismonti nog twee hoogstandjes, het eerste met een toccata karakter, het tweede demonstreerde variaties in speeltechniek (rechterhand klopte het ritme op de klankkast, terwijl linkerhand op de snaren sloeg en plukte. Tevens waren er snelle flageoletten, plucking near and behind the brigde, maar dit staat alles in dienst van de compositie).

Of hier onzin staat, is eenvoudig te controleren door op 24 oktober 2007 om 22:00 uur naar Radio 6 te luisteren. Doen dus!

Vrijdag 1 juni 2007: de Metropole Orkest Big Band met John Marshall en Bert Joris in het Bimhuis

Op deze zomerzachte avond waren we weer massaal aanwezig in het Amsterdamse Muziekgebouw aan het IJ. Pas een dag later besefte ik het historische gehalte van deze avond. Terwijl sommigen van ons de trappen opklommen naar het Bimhuis voor de Metropole Orkest Big Band (MOBB), werd in de grote muziekzaal een Holland Festival concert gedirigeerd door Pierre Boulez (werk van Schönberg, Bartók en Strawinsky). Het zou spannend geweest zijn om Boulez en Mendoza in combinatie bezig te zien, de één als grootmeester van de muziek van de 20e eeuw, de ander van de 21ste eeuw (wat overdreven gesteld, maar toch). Helaas, het werd kiezen, en de jazz won.

Inleiding door Vince Mendoza en John Marshall

Bandleider Vince Mendoza en gasttrompettist John Marshall (van de WDR Big Band) verzorgden het inleidende praatje rond het thema Jazz trompettist Miles Davis en zijn muzikale metgezellen. Daarbij fungeerde Vince als vragensteller, die benieuwd was naar de ervaringen en mening van John Marshall.

Als eerste bespraken ze de ontwikkeling van Davis als trompettist vanuit de bebop traditie, de Ornithology fase, naar de modale fase van Kind of Blue (1959). John Marshall kenmerkte deze laatste als een van "sketches and moods, characterized by restraint." Dus niet meer racen over chord changes, maar het werken met schetsen, korte ideeën en motieven.

John Marshall sprak over de interactie tussen Davis en de drummer, met name die met Philly Joe Jones (lid van het Miles Davis kwintet 1952-1958). Terwijl Davis ruimte probeerde te maken met de pianist en blazers, had de drummer de rol om enerzijds een vaste beat te houden, "the drummer is driving the bus," maar anderzijds gelijktijdig goed te luisteren en respons te geven op de solisten. Ook de relatie tussen Miles Davis en Gil Evans werd besproken (en door Vince Mendoza vergeleken met de tandem Frank Sinatra en Nelson Riddle). John's persoonlijke kennismaking met de muziek van Davis dateert van de tweede helft van de jaren 1960, toen Miles met platen als Nefertiti (1967) en Bitches Brew (1969) ook een beetje de status van rockster kreeg.

En uiteraard waren er anecdotes, niet allemaal nieuw, maar die klinken uit de mond van een ervaren musicus net weer even spannender. Zo vertelde John Marshall, dat Davis het niet kon laten om John Coltrane te stangen, wanneer Cannonball Adderley op de altsax uitpakte (zoals hij dat op Kind of Blue ook deed): "Hey John, why can't you do that?" Lijkt me inderdaad een vuistslag onder de gordel voor een toegewijd saxofonist, die uren per dag studeerde en bovendien een compleet eigen stijl wist neer te zetten, die tot de dag vandaag driftig gekloond wordt op de conservatoria. Ook hoorden we hoe Davis, t.g.v. van een tanende populariteit in de 1960-er jaren (rock rules the world), op zoek ging naar een nieuw elektrisch geluid en o.a. uitkwam bij de funky groove van Sly and the Family Stone. En tenslotte, hoe Davis, na jaren niet gespeeld te hebben, op maandagavond naar de Village Vanguard in New York kwam, waar het Mel Lewis orkest speelde. Na enkele van zulke bezoeken bood John Marshall zijn trompet aan, waarna Miles dan toch op het podium stapte om te soleren; maar niet langer dan zo'n tien minuten, omdat zijn chops nog op de sportschool lagen.

Op de vraag over specifiek het spelen van ballads antwoordde Marshall: "you must know the words and the story of the song." Toen volgde een lijst van namen van studenten aan de Miles Davis University (geen bul, maar wel een leerschool voor het leven). Ze besloten de inleiding met de opmerking dat ze een gig, zoals vanavond, zoveel mogelijk als practice beschouwden: "Try something new." Waarvan later het bewijs geleverd werd (ik bedoel dan, dat het niet als een repetitie klonk, maar wel als nieuw en briljant).

Het concert

Ook het concert volgde de rode draad rondom de jazztrompet en Miles Davis. Vanavond een prominente aanwezigheid van jazzmasters van onze zuiderburen (ook 'nen Belg krijgt zijn plek, op deze Webstek). Trombonist Marc Godfroid verving Bart van Lier (beterschap!) in de trombonesectie en bewees een knappe up tempo solo neer te kunnen zetten, ook in dat hoge register, waar zijn 'Ollandse collega zo fameus voor is (awel, zeker en vast). Gastsolist na de pauze op trompet en bugel (flugelhorn) was Bert Joris, van wie ook enkele composities en arrangementen gespeeld werden.

Bert Joris is in staat om, en hij doet dat gelukkig incidenteel en dan heel smaakvol, de toonvorming en articulatie van Miles Davis perfect te imiteren. Zo'n paar noten, met gesloten ogen beluisterd, geven je het gevoel dat de oude meester zelf voor je staat.

Later die avond werd de luxaflex (waarschijnlijk de duurdere, architectonisch verantwoorde versie daarvan, voor de buitengevel) van het Bimhuis geopend, wat, met die heerlijke muziek op de voorgrond, een fantastisch panorama op nachtelijk Amsterdam bood. Die passerende treinen vanaf Centraal, en dan de standards van John Coltrane Naima en Impressions; de associatie is een inkopper (is al eerder gedaan: bijnaam Trane en Train zijn in vele songs en album titels bij elkaar gebracht).

Ik heb niet alle titels genoteerd, maar het subtiele spel met dynamiek en articulatie voor de band in Tiptoe (niet de Thad Jones compositie, by the way, ik stond ook even op verkeerde tenen) is me goed bijgebleven. En uit Kind of Blue kregen we een net effe tragere weergave van All Blues, die daardoor aan groove-gehalte toenam. Uiteraard soleerden ook de leden uit de MOBB in meerdere stukken weer grandioos. Aan het eind bedankte Vince Mendoza met name Aram Kersbergen voor een paar puike ostinati op de bas en drummer Martijn Vink "for really driving the bus" (zie de inleiding).

Alleen de terugreis om middernacht was een domper; dit weekend was er weer nachtwerk aan de A8, waar drie van de vier rijbanen geblokkeerd waren, om asfalt te kunnen frezen (onder het motto: Van A naar Beter, maar het swingt voor geen meter!). Gezellig, zo'n nachtelijke file, waardoor je weer veel te laat en brak in je nest ligt. En waar komen al die andere auto's vandaan? Niet uit het Bimhuis, zo te horen aan de flarden muziek uit de open ramen. Oftewel:

Aan mijn bumper kleeft een jumper,
Uit zijn woofer dreunt een drummer;
t Blijkt een stumper
In een Hummer.

Zondag 4 maart 2007: slotconcert Metropole Orkest dirigenten workshop

In het MCO (Hilversum) ontmoeten we om 14.30 orkest, dirigenten en een behoorlijk volle zaal. De cursisten worden vooraf kort geïntroduceerd, waarna in een concert van ongeveer een uur 7 stukken gespeeld worden (zie onderstaande playlist met een korte beschrijving).

  1. Vellu Halkosalmi, Kaiku (5/4 meter). Intro: harp + strings + bass drum. Main theme: soprano sax. Ad lib solo: soprano sax + flugelhorn. Cluster voicing closing.
  2. Jim McNeely, Crunch Time (12/8-4/4 shuffle, 3/4 fast jazz waltz). Intro: harp harmonics + perc + piano (plucking the strings). Theme: tpt (harmon) + perc (flexatone + temple blocks). Ad lib solo: tbn + piano. Tutti brass bell chords.
  3. Bill Holman, Further Adventures (4/4 ballad, swing). Intro: string chords, tbns (staccato clusters, gliss, straight mute). Riffs in counterpoint, to climax. Ad lib solo: soprano sax + tenor sax. Big band backgrounds. Closing in calssical style (vibes + celli + tbns).
  4. Vince Mendoza, Partido Alto (4/4 meter, latin-jazz). Intro: riff, then tbns (cup). Theme: ww (fl/ob/cl) + tpt (cup). Transition with fhn lead, then pizz strings. Feature for string quartet. Big band setting leading to climax. Closing with ww + piano.
  5. Patrick Williams, The Witch (4/4 fast, later also 3/4). Strings + rhythm + trumpet. Intro: fast string scales (Bartók-style) with drums (brushes) + perc (xyl). Theme: tpt. Ad lib solo: flugelhorn + piano. Transitions with string imitations. Juxtaposition of 4/4 and 3/4.
  6. Vince Mendoza, Deep Song (4/4 ballad). Strings + rhythm + tenor-saxophone. Ad lib solo: tenor sax.
  7. Bob Brookmeyer, Wood Dance (4/4 latin, fast). Intro: latin riff, starting with ww, leading to climax. Frequent use of pedal point in transitions and closing. Alternating string quartet with full string body.

De dirigenten, sommigen toch wat gespannen, werken zich door een complex en uitdagend programma. De musici van het Metropole Orkest assisteren maximaal bij een verantwoorde uitvoering van de stukken. Muzikaal dus weer een geslaagd evenement, en voor de jonge dirigenten ongetwijfeld een zeer waardevolle ervaring!

Na afloop van het concert worden bloemen en een certificaat van deelneming uitgereikt. De spanning kan tenslotte, bij een drankje in het muziekcafe, volkomen losgelaten worden. Kortom: deze MO Workshop vormt een zeer belangrijk instrument bij de vorming van jonge directie-talenten, en verdient waardering en voortzetting! En bij een volgende gelegenheid hoop ik u vooraf op de hoogte te kunnen brengen van de bijzonderheden van een concert, met wellicht een kijkje in de partituur?

Vrijdag 2 maart 2007: de Metropole Orkest workshop voor dirigenten

Om 9.30 is de ontvangst met koffie en koek door de altijd vriendelijke gastheer Roel Koster, in het Muziek-Centrum van de Omroep (MCO) te Hilversum. Er is een tiental Metro Friends, die deze dag zullen meebeleven. Om 9.45 begeleidt Roel ons naar de grote muziekzaal. Foto's maken is toegestaan en al snel blijkt een gesprek met Jan Stulen, samen met Vince Mendoza de coachende dirigenten, ook mogelijk. Er nemen zes cursisten deel aan deze workshop: Nathaniel Beversluis en Nathan Hetherington uit de Verenigde Staten, Roberto Beltran uit Mexico, Martin Jorgenson uit Denemarken, en Bram Sniekers en Vincent Robert uit Nederland. De meesten hebben ervaring in de klassieke muziek; sommigen zijn ook componist/arrangeur.

Om stipt 10.00 uur begint de repetitie. De eerste dirigent start met Kaiku (Vellu Halkosalmi), een stuk met een modern, maar licht verteerbaar idioom. Vince Mendoza staat midden tussen het orkest en helpt de dirigent. Ook Jan Stulen geeft adviezen over slagtechniek, want het stuk staat in de onregelmatige 5/4 maatsoort.

Na een half uur neemt de tweede cursist de baton over. Het idioom wordt een stuk moderner en gaat na een 4/4 shuffle over in een snelle wals, Crunch Time (een Jim McNeely compositie). Het stuk bevat vele moderne orkestrale klanken en dat maakt het voor de dirigent niet makkelijk.

Om 11.30, na de koffiepauze, is het de beurt aan de derde cursist in Partido Alto, een stuk van Vince Mendoza, langzaam beginnend en dan overgaand in Latin style. Het is in 4/4 maat, maar wel met een onregelmatige onderverdeling. Een geniepig intro met pizzicato strijkers. Verder zijn er veel sfeerwisselingen, maar de zachte kleuren (hout, hoorn en strijkers) overheersen.

De vierde dirigent werpt zich op een modern idioom stuk, Further Adventures (dat kun je wel zeggen, ja!). Het intro krijgt na een aantal brede strijkersakkoorden een contrapuntisch karakter (Strawinsky-style uit de pen van Bill Holman). Trombones halen allerlei capriolen uit (staccatissimo accenten-clusters, glissandi), al dan niet met demper. Het stuk krijgt vaart en verjazzt met een up-tempo swing, en er komt ruimte voor solo-improvisaties, die afwisselend in 3/4 en 4/4 begeleid worden. Ook bij deze jonge dirigent worden met tussenpozen goedbedoelde adviezen gegeven, om de muziek nog beter tot zijn recht te laten komen.

Dan volgt het lunchgesprek met Jan Stulen, die over de organisatie, de doelstelling en de aanpak van deze dirigenten-workshop vertelt. Kandidaten schrijven zich in en sturen video-materiaal, waarop dan veelal klassieke stukken staan. Zo blijkt weer, hoe moeilijk het is om ervaring te krijgen met grote bezettingen in de lichte muziek. En dat toont weer het belang aan van een workshop, zoals het Metropole Orkest die deze week aanbiedt. Het repertoire is geselecteerd door de artistieke commissie; de stukken moeten een leercurve mogelijk maken. Alle kandidaten krijgen een partituur mee (zonder audio-opname), die de volgende dag op de lessenaar komt. Qua coaching verschuift de aandacht van maatslag en tempo (met name in de overgangen) in de eerste dagen, naar frasering en balans later in de week. Ook krijgt het specifieke karakter van de interactie met een rimtesectie of een strijkersgroep aandacht. Tegen de vrijdag zullen de coaches de jonge dirigenten steeds meer loslaten, zodat ze zelf hun weg kunnen vinden in de communicatie met het orkest. Elke dag komen alle cursisten aan de beurt, in voorbereiding op het eindconcert.

De middag start met de vijfde cursist. Het worden twee stukken, waarin de strijkers prominent aanwezig zijn (het orkest is uitgedund). Het eerste is The Witch, een up-tempo swinger, voor strijkers, ritme-sectie, trompet/flugelhorn solo (Ruud Breuls) en percussie. Het intro en een aantal transities zijn voor de strijkers, en hebben een herkenbaar Eddie Sauter (en dus Bela Bartók) idioom met hun snelle modale toonladders in imitatie. De kunst voor de dirigent is hier, om de afwisseling tussen strakke klassieke directie en vrije jazz improvisatie 'uit de vingers' te krijgen. Het tweede stuk, de stemmige ballad Deep Song voor wederom een beperkte bezetting, maar nu met een solo feature voor tenor-saxofoon.

Zo rond 14.00 start de laatste kandidaat. Zijn stuk, Wood Dance is erg ritmisch, met veel syncopische accenten. Dat vraagt om precisie qua frasering en articulatie en dus verzoekt hij om "More tension and suspense, please." De passages voor een strijkkwartet vragen om een kamermuziek-benadering. Na behoorlijke inspanning gaat de trui uit, maar dan gelukkig toch een glunderend gezicht bij het uitklinken van een crescendo tutti-akkoord. Zelfs de pauze wordt opgeofferd om nog met het strijkkwartet te kunnen werken.

Om 14.45, na de theepauze, neemt Vince Mendoza de leiding over om het kinderprogramma te repeteren. De studiovloer ligt nu vol kleurige posterborden, en de sfeer wordt ontspannen. Het Metropole Orkest gaat in de stijl-etalage en demonstreert veelzijdigheid. Roel Koster, nu in zijn rol als hoornist, zet zijn haaientanden in het thema van Jaws. De rol van de dirigent wordt duidelijk gemaakt. Echter, het zou zonde zijn om hier reeds alle verrassingen van dit programmadeel te verklappen, en dus ... Kom/ga zelf maar luisteren naar "Dirigeren doe je zo ..", wanneer je de kans krijgt (vergeet niet de kinderen mee te nemen).

Zo tegen 16.00 uur, voldaan en muzikaal volledig bijgetankt, sluit ik aan in de file langs het Mediapark, met als verrassing nog twee nieuwe dirigenten op de rotonde: het debuut van de Hilversumse verkeersregelaars!

Woensdag 28 februari 2007: de Metropole Orkest Big Band met Nils Landgren in het Bimhuis

Inleiding door Vince Mendoza

Voorafgaand aan het concert gaf Vince Mendoza een toelichting op zijn werkwijze bij het schrijven van muziek, en behandelde hij één van zijn composities, Just say Joe (uit 1998, voor de WDR big band) in meer detail. Het werd een boeiend en inspirerend betoog voor beginnende componisten en arrangeurs, en een integer kijkje in de keuken van de meester zelf.

Hier volgt de essentie van zijn verhaal:

  • Hij begon met te vertellen, hoe hij zich door zelfstudie en veel schrijven de techniek eigen gemaakt heeft, "I learned how to write for an orchestra the hard way."

  • Over stijlvoorkeuren: "You will not find a single blue note in my music. Some people will say: well then it's not jazz. The blues is just not my thing."

  • Zoek je eigen stijl, "Try to find your own style, do your own thing, then you will sound natural." Vince Mendoza bekende, dat hij wel veel naar big band muziek geluisterd heeft, maar niet in staat is om zonder studie in de stijl van Duke Ellington of Thad Jones the schrijven. Maar hij voegde daar meteen aan toe, dat hij dat ook helemaal niet nastreefde.

  • Zoek inspiratie door ongebruikelijke instrumenten te spelen. Of laat je inspireren door een bijzondere pad (klankkleur) op een keyboard. Baseer melodie of akkoordzettingen, chord voicings, op intervallen; werk bijvoorbeeld eens met de secunde of de septiem (of een combinatie van deze) als uitgangspunt.

  • Bepaal de groove van je stuk (een demonstratie van mogelijkheden boven een steady pulse volgde).

  • Gebruik geen notenpapier met voorgedrukte maatstrepen. Dan heb je als componist de neiging om frases met vaste lengte (4, 8 of 16 maten) te schrijven. Creëer bewust onregelmatige frases, irregular phrasing, bijvoorbeeld door aan het eind van een muzikale zin een extra maat van 2 of 3 tellen toe te voegen; een compositie gaat daardoor ademen. Je kunt ook spelen met de maatsoorten, "use odd meters."
  • Laat een compositie organisch groeien. Vince duidt dit aan als: "prolongued improvisation; one thing leads to another thing, which then leads to another thing." Je hoeft de openingsmelodie niet terug te laten keren (de harmonische progressie vormt het element van herkenning).
  • Hou het eenvoudig tijdens improvisaties en solo's: reduceer the chord changes en vermijd onregelmatige maatsoorten. "Leave out the odd meters during an improvisation, and reduce the chord changes (not too busy). Then you will be the hippest composer in town. Your music will sound best, when the musicians feel comfortable during improvised solos."
  • Laat je niet misleiden door de klanken van de MIDI samples uit je computer. Luister veel naar muziek en bouw een innerlijk gehoor voor de instrumenten uit het orkest op: "Make sure you know the flute sound in the low register, what the clarinet can do in its dull register, or how the trombone sounds in its middle register." De laatste opmerking leverde hem later een sneer op van de gastsolist tijdens het concert (zie onder).

Het concert

Het concert van "The MOBB" startte om 21.00 uur en bevatte weer veel werk (composities en arrangementen) van de hand van bandleider Vince Mendoza. Met Giant Steps als tweede stuk, en dan ongeveer gespeeld met de geluidsnelheid, stond iedereen op scherp. Het programma bevatte nog een Coltrane compositie, en er was een recent arrangement voor een Joe Zawinul productie. Solo's waren er voor blazers en ritmesectie (teveel namen om hier te noemen). De set voor de pauze besloot met het vooraf besproken Just say Joe.

Na de pauze voegde de gastsolist zich bij de big band: de Zweedse trombonist Nils Landgren. Hij soleerde niet alleen voortreffelijk, maar zong ook nog een ballad van Sting, Fragile (opgedragen aan de onlangs overleden Michael Brecker). Na het rock/R&B style Twang, dat de tweede set afsloot, trakteerde hij het publiek als toegift op een virtuose solo-interpretatie van het Scandinavische volkslied Ack Värmeland, du sköna. Daarin demonstreerde hij geavanceerde blaastechnieken (multiphonics, meezingen) en speelde hij op een geleidelijk steeds verder ontmanteld instrument (in het Duits heet dat: Trombohne). Zelfs de riff uit Deep Purple's Smoke on the Water kreeg een plek.

De sfeer in het Bimhuis was, zoals zo vaak, weer zeer gemoedelijk. Het goed bezochte concert was, wat te verwachten viel, van uitstekende kwaliteit. Vaker doen, zo'n bezoekje aan dit architecturale meesterwerkje aan het water!

Zaterdag 24 februari 2007: het Metropole Orkest op de televisie

Op zaterdagavond besteedde de digitale televisiezender Cultura veel aandacht aan het Metropole Orkest. De volgende concertregistraties werden getoond:

  1. Een recent concert in het Amsterdamse Concertgebouw, waar werk van en met Willem Breuker werd uitgevoerd. Het voornaamste werk was het hoboconcert, met als solist Bart Schneemann. Het was een virtuoos stuk voor de solist, met zowel klassieke (serieuze?) als jazz (quasi improvisatie) passages; waarschijnlijk zijn ook alle hoogterecords gesneuveld (luister alleen maar eens naar de slotcadens, die de dampkring lijkt te verlaten). De begeleiding in het orkest bevatte vele bekende Breuker ingrediënten; het Metropole Orkest speelde met zichtbaar plezier. Loes Luca, in een vocale rol, zong onder andere een komisch Franstalig duet met Willem Breuker. De Schotse Highlanders (niet de runderen, maar de doedelzakken van de Beatrix Pipe Band) waren van voorbijgaande aard.

  2. Twee opeenvolgende delen van een concert onder leiding van maestro Ennio Morricone. Het betrof hier twee oudere opnames, uit 1988 en 1989, die herhaald werden ter gelegenheid van de uitreiking van de Oscar aan deze wereldberoemde filmcomponist, aangekondigd voor de volgende avond. Alle bekende filmthema's passeerden de revue: Once upon a time in the west, The mission, Chi mai, enz. Het Metropole Orkest was voor deze gelegenheid aanzienlijk uitgebreid: in het hout 2 fluiten, 2 hobo's plus althobo, 2 klarinetten en 2 fagotten, bovendien 4 hoorns en een uitgebreide strijkerssectie. De presentatie van dit concert in de Rotterdamse Doelen was in handen van Robert ten Brink. Het blijven meesterlijke orkestraties, maar tegelijk ook filmmuziek.